De gezondheidszorg automatiseert. En daar is op zich niets mis mee om het werk van mensen juist verlichten en ondersteuning bieden. “Veel data-toepassingen kunnen zinvol zijn om bepaalde taken die saai, of tijdrovend zijn efficiënter in te richten,” vertelt medisch ethicus Karin Jongsma. “We willen niet dat de zorg te duur wordt en daardoor niet meer voor iedereen toegankelijk of betaalbaar is. Digitalisering kan ervoor zorgen dat het zover niet komt.” En tegenwoordig worden er steeds vaker slimme technologieën ingezet in de gezondheidszorg. “Denk bijvoorbeeld aan algoritmes die kunnen helpen bij het voorspellen van een lage bloeddruk tijdens operaties of het monitoren van chronische zieken thuis

Maar het gaat verder

Sommige toepassingen gaan nog een stapje verder. De Amerikaanse computergigant IBM ontwikkelde bijvoorbeeld de supercomputer Watson. Stel je ‘m een vraag, dan kan hij na een zoektocht door een verzameling van encyclopedieën, boeken, tijdschriften, wetenschappelijke artikelen en gedownloade websites binnen enkele seconden het juiste antwoord formuleren. Watson werd getraind op het gebied van medische taal en kennis. Onderzoekers investeerden duizenden uren zodat de robot zich de complexe en klinische informatie eigen kon maken. En met succes. Zo slaagde Watson na een jaar medicijnen gestudeerd te hebben aan de Memorial Sloan Kettering Cancer Center in New York, glansrijk voor zijn oncologie-examen. Op dit moment werkt de robot samen met artsen om de best mogelijke behandelplannen voor patiënten op te stellen.

Slimme machines en robots

De gedachtegang dat machines en robots op sommige vlakken in staat zullen zijn om de mens te overtreffen is geen hele gekke. De Zwitserse onderzoeker Jörg Goldhahn stelt bijvoorbeeld dat machines de potentie hebben om nauwkeuriger te zijn dan menselijke artsen bij het stellen van diagnoses in specialismen zoals radiologie, dermatologie en op de intensive care. Ook zou een robot beter zijn in het uitvoeren van chirurgische ingrepen, omdat hij een vastere hand heeft. Daarnaast kan alle beschikbare informatie over de gezondheidszorg door ‘machine learning’ aan een robot ‘gevoerd’ worden, zodat hij uiteindelijk over alle mogelijke feitenkennis beschikt. “Het idee dat artsen van vandaag de dag deze kennis zouden kunnen benaderen, is een illusie,” stelt Goldhahn. Met dit soort slimme, medische robots wordt in China al volop geëxperimenteerd. Zo ontwikkelden onderzoekers van de universiteit van Tsinhua de robot Xiaoyi, die twee miljoen medische dossiers en een miljoen bijbehorende afbeeldingen voorgeschoteld kreeg; veel meer dan een mens ooit zou kunnen onthouden. Xiaoyi werd vervolgens ingeschreven voor het nationale medische theorie-examen. En de robot schreef geschiedenis: zo was hij de eerste robot ter wereld die slaagde voor de toets. Om voor het examen te slagen zijn er minimaal 360 punten nodig, de maximale score is 600. Xiaoyi scoorde er 456, een ruime voldoende en beter dan menig menselijke arts in opleiding.

” Wordt het werkelijkheid?”

Het lijkt er dus op dat de mens het op veel vlakken moet afleggen. En als de ontwikkelingen op dit vlak doorgaan, moeten we er dan rekening mee gaan houden dat we straks niet meer tegenover een mens, maar tegenover een robot in de spreekkamer van de huisarts komen te zitten? Nee, stelt Jongsma. “Ik denk dat het een grove misvatting is om te stellen dat een arts vervangen kan worden door een machine,” zegt ze. “Zorg is niet alleen maar het hebben van kennis over een diagnose of behandeling. Een groot deel van de zorg bestaat uit omgaan met onzekerheid en moeilijke beslissingen; in heel veel gevallen is het onduidelijk wat het juiste is om te doen. Er zijn zoveel ethische dilemma’s in de gezondheidszorg. Denk bijvoorbeeld aan morele keuzes zoals abortus, of de keuze of doorbehandelen op een bepaald moment nog goed is of niet. Hoe zou een robot moeten beslissen in zo’n situatie? Zulke dilemma’s kunnen niet genegeerd worden bij de ontwikkeling van dit soort technologie.” Ook de Zwitserse onderzoekers Vanessa Rampton en Giatgen Spinas denken dat de menselijke arts nooit helemaal afgeschreven gaat worden. Zo stellen zij dat de dokter-patiëntrelatie zo essentieel is, dat deze nooit vervangen kan worden door een robot. Een arts kan bijvoorbeeld rekening houden met de voorkeuren, waarden en sociale omstandigheden van een patiënt. “Het gevoel dat patiënten gehoord worden door iemand die de ernst van het probleem begrijpt en wie ze kunnen vertrouwen kan cruciaal zijn,” betogen Rampton en Spinas.

Intelligentie is meer dan rekenkracht

Daar komt nog bij dat ook computers vooroordelen kunnen ontwikkelen. “Er is veel onderzoek naar vooroordelen die er bij algoritmes in kunnen sluipen,” zegt Jongsma. “Racistische en seksistische vooronderstellingen zijn al een vaak genoemd probleem. Ook op minder zichtbare verschillen, zoals beperkingen of handicaps blijken algoritmes te discrimineren.” Ook uit een studie van de Universiteit van Cardiff bleek dat computers in staat zijn om vooroordelen te ontwikkelen. In de studie moesten de computers geld doneren aan een robot binnen hun eigen groep, of iemand buiten hun groep. Na duizenden simulaties bleken de robots vooral te kiezen voor strategieën die hen op korte termijn winst opleverden. Als gevolg daarvan bleken ze steeds meer bevooroordeeld te zijn ten opzichte van robots uit andere groepen. Daarnaast zijn algoritmes niet opgewassen tegen de vooroordelen die op het internet wortel hebben geschoten. Op basis van zoekresultaten op het internet halen algoritmes namelijk informatie op. De interpretatie daarvan vereist intelligentie, reflectie en creativiteit.

Slimme machines en robots hebben potentie

Het vakgebied staat op dit moment eigenlijk nog maar in de kinderschoenen. Hoewel machines op dit moment nog niet op alle vlakken beter zijn dan de menselijke arts, is het slechts een technische uitdaging om de beperkingen waar we nu tegenaan lopen, te overkomen. Daarnaast heeft ook de mens zo zijn zwaktes. Denk bijvoorbeeld aan problematiek die om de hoek komt kijken door culturele of persoonlijke denkwijzen en voorkeuren. Machines zouden wellicht op den duur objectiever kunnen zijn dan de mens in het maken van keuzes en zichzelf kunnen verbeteren op een snelheid die de mens niet kan evenaren. Volgens Goldhahn zouden zelfs complexe, klinische redenaties kunnen worden gesimuleerd inclusief ethische en economische overwegingen

Ethische overwegingen, moeten we dat willen?

Ik denk niet dat we hele intelligente robots moeten willen,” zegt Jongsma. “Intelligentie betekent ook in staat zijn tot creatief denken: het doorbreken van bepaalde heersende patronen en overstijgen van grenzen. Als we dit van een machine vragen, wordt hij oncontroleerbaar. In dat geval werkt hij niet meer voor ons en heeft hij dus geen ondersteunende taak meer, en juist het ondersteunende maakt technologie handig of wenselijk.” Dat de huisarts volledig vervangen gaat worden door een robot is in ieder geval nu nog niet aan de orde. Zo geeft ook dokter Watson geen absolute antwoorden en treedt hij slechts op als adviseur en iemand om mee te sparren. De arts maakt uiteindelijk zijn eigen afweging, maar krijgt wel inzage in alle gegevens die ten grondslag liggen aan de aanbevelingen van Watson.

Ruimte voor menselijke artsen

Ook Rampton en Spinas denken dat robots zeer nuttig en een heel innovatief hulpmiddel in de gezondheidszorg kunnen zijn. Wel hopen ze dat er altijd ruimte zal blijven voor professionele, menselijke artsen. En daar sluit Jongsma zich bij aan. “Algoritmes kunnen ons wel helpen bij het analyseren van data,” zegt ze. “Maar de interpretatie en de zorg die daarop afgestemd wordt, moet volgens mij wel echt mensenwerk blijven.”

Bron : scientias – een-machine-als-huisarts-worden-we-daar-beter-van 

Auteur : Vivian Lammers